Angststoornissen

Angst is een gevoel dat iedereen kent. Het helpt je om alert te zijn als er gevaar dreigt. Als je echter vaak angstig bent, ga je veel situaties uit de weg. We hebben het over een 'angststoornis', als je door angst niet meer de dingen doet die je graag zou willen doen

Waar heb je last van?

Je bent bijvoorbeeld zo angstig bij het slapengaan dat je veel te laat inslaapt en overdag erg moe bent. Of je ziet zo tegen school op dat je 's ochtends erg misselijk bent en buikpijn hebt. Of je bent zo bang om geplaagd te worden dat je liever niet met andere kinderen speelt en vaak alleen overblijft. Kinderen met angst hebben vaak weinig zelfvertrouwen.

Is alle angst hetzelfde?

Er zijn verschillende soorten angst. Een paar voorbeelden zijn: Separatie-angst is de angst om alleen gelaten te worden. Kinderen zijn bang dat er iets ergs met hun ouders gaat gebeuren. Bijvoorbeeld dat ze een ongeluk of een ziekte krijgen. Of dat er iets naars met henzelf gaat gebeuren, bijvoorbeeld dat ze ontvoerd worden of verdwalen. Kinderen met separatie-angst vinden het moeilijk alleen dingen te ondernemen. Ze hebben vaak problemen met inslapen.

Bij sociale angst zijn kinderen of jongeren bang door anderen beoordeeld te worden. Ze zijn bang dat anderen hen gek of stom vinden. Het is dan ook moeilijk voor hen in het middelpunt van de belangstelling te staan. Bijvoorbeeld bij een spreekbeurt of als ze iets in de winkel moeten vragen. Voor sommige kinderen is het ook moeilijk om met andere kinderen te spelen. Ze weten namelijk niet goed wat ze moeten zeggen of ze zijn bang om geplaagd te worden.

Kinderen of jongeren met paniek kunnen plotseling zonder aanleiding bang worden. Later zijn ze bang om nog eens zo'n paniekaanval te krijgen. Ze maken zich bij allerlei lichamelijke `voortekenen' al zorgen. Deze kinderen zijn ook vaak bang om misselijk te worden. Ze vermijden alleen te zijn, alleen te reizen. Ook vermijden ze ruimtes waar ze moeilijk wegkomen, zoals warenhuizen en bioscopen.

Verder bestaan er veel specifieke angsten; bijvoorbeeld voor het donker, honden, prikken, knallen, ziektes, liften en onweer.

Tenslotte zijn er veel kinderen of jongeren die erg veel piekeren, zoals: `Vinden ze me wel aardig? Wat gebeurt er als er hier oorlog komt? Hoe moet het nou als mama me niet komt ophalen? Krijg ik later wel een vriendin?' Ze piekeren over veel verschillende dingen. Ze blijven in cirkeltjes denken. Ze kunnen er niet zelf uit komen.Â

Wat lijkt erop maar is het niet?

Veel angsten zijn een normaal verschijnsel bij een bepaalde leeftijd. Een kind van vier jaar met angst voor monsters onder zijn bed heeft geen angststoornis. Evenmin als een twaalfjarige die gedurende een periode opziet tegen de middelbare school. Er is pas sprake van een angststoornis als de angst te lang duurt, te heftig is en niet meer past bij de leeftijd van het kind.

Hoe vaak komt het voor?

Van de psychische problemen die kinderen kunnen hebben, komt angst het meest voor. Zo'n 10 tot 15% van de kinderen kent een periode met een angststoornis. Meisjes hebben daar vaker last van dan jongens. Sommige kinderen krijgen een angststoornis na een nare gebeurtenis. Bijvoorbeeld na een auto-ongeluk. Bij de meeste kinderen is echter geen duidelijk begin te noemen. Veel kinderen lijken al geboren te worden met een bepaalde gevoeligheid. Ook komt angst of somberheid binnen een familie vaak bij meerdere personen voor. Het kan dan erfelijk zijn of door opvoeding zijn ontstaan. Angsten kunnen toenemen in periodes waarin stress of druk toeneemt. Of naarmate een kind ouder wordt en er meer van hem of haar verwacht wordt, zoals alleen naar school fietsen of zelf vriendjes opbellen.

Wat is er aan te doen?

Wat kun je zelf doen?

Probeer iemand te vinden die je vertrouwt. Praat met diegene over waar je tegenop ziet. Probeer de dingen waar je bang voor bent toch te doen. Bedenk een tussenstap als je iets echt te moeilijk vindt. Je durft bijvoorbeeld echt niet te gaan logeren bij een vriendje terwijl je dat wel graag wilt. Een tussenstap kan zijn dat je er eerst eens alleen gaat eten en daarna weer naar huis gaat. Of dat je er wel eet en een video kijkt en daarna wordt opgehaald (misschien zelfs wel in pyjama). Als je dit soort tussenstappen vaak genoeg hebt gedaan, durf je op een gegeven moment ook de stap te maken naar het logeren. Probeer jezelf te ontspannen in lastige situaties door rustig te ademen en spieren te ontspannen.

Wat kunnen ouders doen?

Blijf zelf kalm. Laat uw trots blijken als uw kind iets doet wat hij of zij moeilijk vindt. Luister goed naar uw kind zonder hem te vertellen hoe hij het moet oplossen. Laat hem of haar zelf oplossingen bedenken voor situaties waar hij of zij tegenop ziet. Stimuleer uw kind om die dingen toch te doen waar hij of zij tegenop ziet. Bedenk een tussenstap als iets voor uw kind te moeilijk is. Uw kind durft bijvoorbeeld echt niet naar een kinderfeestje. In plaats van helemaal niet te gaan, kunt u gezamenlijk iets anders bedenken dat uw kind wél durft. Bijvoorbeeld op een andere dag een cadeautje naar de jarige brengen. Zachte druk is goed, maar forceer uw kind niet bij paniek.

Waaruit bestaat een behandeling?

Een behandeling bestaat doorgaans uit een of meer van de volgende drie onderdelen:

Cognitieve gedragstherapie
Tijdens de therapie leren kinderen om stapje voor stapje de situaties die ze eng vinden toch op te zoeken. Bovendien leren ze hun gedachten te herkennen en onderzoeken: wat maakt nu dat je bang wordt? Ze leren trucs waarmee ze hun angst kunnen overwinnen. Het doel van de therapie is niet dat ze nooit meer bang zijn. Het doel is dat de angst niet meer de baas over ze is. Hierdoor krijgen ze meer zelfvertrouwen en kunnen ze meer dingen doen die ze leuk vinden.

Ouderbegeleiding
Bij ouderbegeleiding leren ouders hoe ze het handigst kunnen reageren op hun kind als het bang is.

Medicijnen
Sommige kinderen krijgen naast gedragstherapie ook medicijnen. Medicijnen kunnen de angst wat minder heftig maken of ervoor zorgen dat ze zich minder somber voelen. Medicijnen zijn vooral bedoeld als steun in de rug.

Bron: Accare, landelijk kenniscentrum kinder- en jeugdpsychiatrie